Voorjaarsnota 2017 - Wat wil de PVV in Drenthe?

Wat wil de PVV in Drenthe?

 1. Herstel van vertrouwen in de politiek

Wat gemist wordt zijn initiatieven die het vertrouwen in de politiek herstellen. De problematiek van de windmolens op land gaat de komende jaren tot een botsing leiden tussen de burgers en de bestuurders. Op de vraag waarom de windmolens op land moeten komen wordt geantwoord, omdat dit besloten is door PS. De vraag waarom niet op zee, dat is toch zoveel goedkoper geworden, wordt beantwoord met, dat is een andere kwestie en staat hier los van.

De vraag waarom geen zonneweiden tenslotte wordt afgedaan met omdat er besloten is tot plaatsing van windmolens. Als dan daar ook nog bij komt, dat het besluit tot aanwijzing van de zoekgebieden in de Veenmonden onrechtmatig is, dan hebben we het scenario van een heuse confrontatie. Als je besluiten niet meer fatsoenlijk kunt uitleggen, als het antwoord is: wie A zegt moet ook B doen, dan hebben we met een bestuursstijl te maken, die niet meer past in een netwerkmaatschappij.

Besluiten mogen best heroverwogen of aangepast worden, dit is ook een kenmerk van een netwerkmaatschappij. Zaken passen zich geleidelijk en soepel aan, nieuwe omstandigheden maken aanpassingen mogelijk en leiden tot nieuwe oplossingen. Dus waarom geen initiatieven van GS om bij de formateur aan te dringen op het verplaatsen van de windmolens op land naar windmolens op zee?
De kosten zijn enorm afgenomen en de maatschappelijke winst zou enorm zijn. De bestuursstijl, zeker met het verdwijnen van minister Kamp, wordt hopelijk ook meer een stijl die past bij een netwerkmaatschappij. Veel standpunten en besluiten passen zich soepel en zonder conflicten aan.
Iedereen vindt nu eigenlijk wel dat de windmolens, als ze al geplaatst moeten worden, toch vooral op zee geplaatst moeten worden. Dus GS onderneem nu stappen om de windmolens op land in Drenthe te verplaatsen naar zee. De kabinetsformatie is de tijd om invloed uit te oefenen.
Een positief signaal vanuit de politiek is nu meer dan ooit nodig, als blijkt dat het bijna onmogelijk wordt om een regering te vormen, omdat politieke partijen elkaar uitsluiten en daarmee ook grote groepen kiezers, de burgers buitenspel zetten.

2. De ambtelijke organisatie

De provincie heeft een stap gezet om de burgers van Drenthe te betrekken bij het opstellen van het profiel van de CvK. Dit wordt gewaardeerd, de gesprekken met het middenveld hebben ons echter ook duidelijk gemaakt dat deze opstelling als nieuw wordt ervaren. Het middenveld zou ook meer betrokken willen zijn bij het vormgeven van de provinciale organisatie. De bestaande provinciale organisatie wordt ervaren als een gesloten ambtelijke organisatie, die niet is ingesteld op dienstverlening.

De kwalificaties die gebruikt werden zijn:

• Probleemgericht
• gericht op Risicobeheersing
• Geen integrale benadering
• Hokjesmentaliteit
• Hiërarchisch, lange procedures
• Naar binnen gekeerd, nota’s voor het eigen beleid
• Leidinggevenden hebben geen contact met klanten
• Zelfgenoegzaam, we doen het goed
• Weinig reflectie, doen we het wel goed?

Als GS in een netwerkmaatschappij wil meedraaien en het vertrouwen in de politiek wil verhogen dan moet het ambtelijk apparaat dat ook, maar dan moeten ze zelf ook een netwerkorganisatie worden. Transparant, gemakkelijk aanspreekbaar en gericht op resultaat. Het veranderen van een ambtelijke organisatie lukt bijna nooit. De discussie heeft zich gericht op de omvang, de vaste schil, de flexibele schil het aantrekken van nieuw personeel, maar op een cultuuromslag en het bereiken van resultaten nog niet. Als de politiek zich anders wil presenteren, dan is de ambtelijke organisatie het visitekaartje en die moet dienstverlening en hulp bij het bereiken van resultaten uitstralen.

3. Het financiële kader

Het lijkt wel of GS zegt: hoe meer geld we uitgeven hoe beter dat is. Het kan niet op, het ene project na het andere. Het is voor ons vaak onduidelijk wat de resultaten zijn of de te verwachten effecten van heel sympathiek klinkende projecten.

De voorjaarsnota geeft de projecten aan voor het jaar 2018. De projecten in deze voorjaarsnota lijken gemotiveerd op het feit dat er veel geld beschikbaar is. Aan projecten zouden de volgende eisen gesteld moeten worden.

• Het moet duidelijk zijn wat de doelen en de effecten zijn als de projecten gerealiseerd zijn
• Het moet duidelijk zijn dat het de verantwoordelijkheid van de Provincie is en niet van anderen (b.v. Gemeenten) om deze plannen uit te voeren.
• Het moet duidelijk zijn wat de meerwaarde is van deze projecten.

Toen het slecht ging met de economie was er voorzichtigheid met het geld en de investeringen. Laten we de bodem van 80 miljoen van de financiën niet overschrijden, dan heeft PS geld voor noodsituaties. Bovendien die 80 miljoen was ook bedoeld om extra rente inkomsten te genereren van de Provincie.

Het lijkt nu wel of de stelling gehanteerd wordt, die 80 miljoen levert toch niets op, dus laten we het maar uitgeven. Juist nu het goed lijkt te gaan, zou je voor een goede buffer moeten zorgen, want in moeilijke tijden kun je eigenlijk niet sparen. De PVV is daarom voor hanteren en bewaken van de ondergrens van 80 miljoen en zou deze zelfs willen ophogen naar 100 miljoen. Alle investeringen moeten omschreven worden in controleerbare resultaten of te verwachten effecten. Kan dat niet, dan deugt het project niet en kan het niet doorgaan.

Het aangaan van investeringen, die het volgende college beperken in hun besteedbare ruimte, dat mag niet. Het kan alleen als er een unaniem besluit van PS is om er zeker van te zijn , dat er een meerderheid blijft bestaan voor projecten die voor langer dan 4 jaar een beroep doen op de investeringsagenda.

4. De projecten

In de discussie van PS en GS heeft de PVV vaak aangegeven dat er veel projecten zijn die een druppel op een gloeiende plaat zijn. Een bijdrage van de Provincie vaak symbolisch is, maar dat met al deze druppels zo langzamerhand toch veel geld gemoeid is, geld dat zal verdampen om effecten vast te stellen. Laat de Provincie zich concentreren op grote projecten, die bovenregionaal zijn en onder de verantwoordelijkheid van de Provincie vallen.

1. De verdubbeling van de N34 van Emmen naar De Punt. Iedere dag merken forenzen dat de capaciteit van de verbindingsweg Emmen Groningen niet groot genoeg is. Het is een opgeleukte 2-baansweg waar 100 km per uur gereden mag worden, maar die door veel inhaalverboden en de aanwezigheid van bussen en vrachtauto’s feitelijk een weg is waar maximaal 80 km/uur gereden kan worden. De irritatie neemt toe, omdat er veel en allang gepraat wordt over het vergroten van de capaciteit van deze weg en het verbeteren van het kruispunt N34/N33 (kruispunt Gieten)

2. De gebiedsontwikkeling van GAE. Nu er gekozen is voor de instandhouding van GAE is het uitermate belangrijk dat het gebied bij het vliegveld een economische motor wordt en bedrijven zich graag bij get vliegveld willen vestigen.

3. De komst van een FOC naar Drenthe. Het is een gemis voor het Noorden van het land dat er helemaal geen FOC is. De consumenten willen grote winkelcentra met veel keuze voor aantrekkelijke prijzen. Winkels in de binnensteden met een beperkt aanbod en hoge prijzen zullen nog een beperkt aantal consumenten trekken. De consumenten willen een dag uit om overdekt te winkelen. Zie de drukte op tweede Pinksterdag.

4. Een investeringsfonds om bedrijven naar Drenthe te trekken.

5. Het bevorderen van tweetaligheid (Nederlands en Duits) op scholen. Op Voortgezet-Onderwijs-scholen (met name in de grensstreek) zouden er Duitse stromen moeten komen zoals er ook scholen zijn met een Engelse stroom.

6. Een Drents scholingsconcept voor vakmensen, waarbij er veel meer in de praktijk wordt opgeleid door de ROC’s. Een scholingsconcept dat aansluit bij het Duitse duale model.

7. Expertisecentra bij succesvolle bedrijven om kleine MKB-bedrijven met raad en daad ter zijde te staan.

8. Het instellen van een compensatiefonds voor gedupeerde windboeren die meewerken aan het vervangen van de windmolens op land naar windmolens op zee.

9. Bovenregionale activiteiten zoals de ijsbaan en een attractiepark bij het TT-terrein in Assen.

10. Toekomstgerichte landbouw
De landbouw zal zich ook door het wegvallen van de inkomstensubsidies van de EU moeten aanpassen om te overleven. De provincie zou de regelgeving voor de boeren kunnen versoepelen waardoor het eenvoudiger en gemakkelijker wordt om een landbouwbedrijf te kunnen blijven uitoefenen. Hier zijn creatieve oplossingen nodig, die effectiever zijn dan een korte, kleine subsidie.

Wat moet de Provincie niet doen:
De Provincie moet niet gaan investeren in projecten, die als doel hebben het falen van particulier ondernemerschap te compenseren.

1. Geen Herstructureringsfonds vakantieparken
Als partijen niet tijdig geïnvesteerd hebben in vernieuwing en daardoor niet meer aansluiten bij de wensen van de toeristen, dan zullen ze verdwijnen. Andere investeerders zullen komen en de parken overnemen en moderniseren. Dit is geen taak van de provincie, maar van particuliere investeerders.

2. Geen Binnenstad fonds
Overal in Nederland en niet alleen daar hebben binnensteden te maken met een andere functievervulling. Deze functieverandering kost tijd en kan niet gestopt worden. Het lijkt op een sanering van bedrijfsterreinen. Fabrieken komen en gaan, maar hetzelfde geldt voor de functies van binnensteden. Het is een illusie om te menen, dat dit proces kan worden gestopt of verbeterd. We zullen heel andere binnensteden krijgen en dat zal veel pijn, verdriet en geld van de huidige gebruikers vergen. Dit is geen taak van de provincie maar van gemeentebesturen.

3. Geen fonds voor kwaliteitsverbetering van vastgoed in kernen van Gemeenten. Dit is de verantwoordelijkheid van Gemeenten zelf en vastgoedeigenaren.

4. Geen fonds voor het financieren van onrendabele toppen van woningbouwprojecten. Dit is de verantwoordelijkheid van woningbouwcorporaties en gemeenten.

(Het onderdeel Milieu en Natuur komt een volgende keer aan de orde, wegens tijdgebrek was daar geen gelegenheid meer voor)

Uitgesproken door Nico Uppelschoten tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota in de vergadering van Provinciale Staten van 7 juni 2017. Bij de stemming over de Voorjaarsnota heeft de PVV tegen en hebben alle overige partijen voor gestemd. Voor de reden voor onze tegenstem: zie o.a. onder ‘Wat moet de provincie niet doen’.

Nico Uppel 01 smal